Jobeel komt van Jobel.
Het woord Jobel gaat terug naar het vieren van het jubeljaar.
Elk vijftigste jaar werd door de Israëlieten tot jubeljaar uitgeroepen , dit werd ingeleid door het blazen op de ramshoorn.
In het jubeljaar mochten de akkers niet verbouwd worden, de oogsten niet binnen gehaald. De wijnranken niet gesnoeid, de druiven niet geplukt.
Wat het land tijdens de sabbat voortbrengt zal voldoende zijn om het vee, de andere dieren op het land , de mensen, de slaven, de buitenlanders en de dagloners te voeden. Het land zal een jaar lang sabbat houden.
In het land wordt afgekondigd dat de bewoners hun slaven, niet de gekochte slaven, maar slaven die hun schuld uit betalen door zich te werk te stellen de vrijheid dienen te geven. Iedereen wordt hersteld in zijn vroegere bezit en keert terug naar zijn familie. Het evenwicht wordt hersteld.
De ramshoorn is tevens onderdeel van het altaar, daarmee blijf je heel dicht bij de God. Het altaar is gemaakt van acaciahout 5 el lang , 5 el breed, met op elk van de vier hoeken hoorns die hiermee een geheel vormen, bekleedt met brons. Er omheen een hekwerk met ringen waar doorheen de draagstokken gestoken kunnen worden.
Dit alles van brons. (De ark is gemaakt van acaciahout bedekt met goud).
Zo kunnen we op weg gaan , samen met de ark des verbonds.
De ramshoorn is erg mannelijk, prikkelend, met veel vertoon bedoeld om te imponeren. Om deze een wat meer vrouwelijk accent te geven, we zijn tenslotte vrouwen, maken we van de o in Jobel het vrouwenteken. Daarmee willen we onderstrepen de jubel die uitgaat van het geloof. De toevoeging van de doperse vrouwen maakt samen: jubel doperse vrouwen. Jubelen in de zin van de betekenis van vreugde uitroepen.
Een goed uitgangspunt van onze digitale zusterkring!
Jobeel is opgericht op het 50ste jubileumfeest van de LFDZ (2003).
Na overleg met de leden van Jobel werd de naam nog enigszins gewijzigd, daar er vele associaties zijn met het – ‘bel’ in jobel. En zo wordt de definitieve naam voor deze groep: Jobeel